4.8 uit 5 op Google
Open van dinsdag t/m zondag 10:00 - 17:00u
0
Welkom Maak hieronder uw keuze

Het wordt een hete zomer voor de sportwagenliefhebbers. Van 5 juli tot en met 1 september staat het Louwman Museum in het teken van ‘Supercars uit de jaren 90’. Het is het Louwman Museum gelukt om een imposante collectie supersportwagens samen te brengen. Verschillende modellen zijn niet eerder op Nederlands grondgebied getoond en een enkeling ziet zelden het daglicht.

NISSAN R390 GT1 -1998

MOTOR: 3.5 V8, TWIN TURBO, 558 PK, 354 KM/H 
Volgens het reglement van het GT1-kampioenschap moest van de ingeschreven racewagen ten minste één straatauto bestaan. En zo ontwikkelde Nissan de straatlegale R390. De auto werd echter nooit verkocht. De fabrikant hield het model zelf en toont hem in zijn museum in Zama (Japan). Van de race-uitvoering bouwde Nissan liefst acht exemplaren in 1997 en 1998. De in het Louwman Museum getoonde R390 is een GT1 die na zijn deelname aan de 24 Heures du Mans in 1998 is aangepast tot straatauto. Hij is in handen van de toenmalige R390-coureur, voormalig Formule 1-rijder Erik Comas. De restauratie nam zo’n twee jaar in beslag. Liefst 95% van de onderdelen komt nog altijd overeen met de raceversie. Tot de 5% afwijkende delen behoren de deuren, voorruit, koelsysteem en bekleding. De R390 is vervaardigd rondom een carbon fibre monocoque en een centraal geplaatste dubbelgeblazen V8-motor met een sequentiële zesversnellingsbak.

BUGATTI EB110 SUPER SPORT - 1992

MOTOR: 3.5 V12 TURBO, 610 PK, 355 KM/H
De EB110, geïntroduceerd in 1991, markeerde de heropleving van het iconische merk Bugatti, nu in Italiaanse handen met betrokkenheid van niemand minder dan Ferruccio Lamborghini. Gevestigd in Supercar Valley nabij Modena, dicht bij Ferrari’s thuisbasis, werd de EB110 precies 110 jaar na de geboorte van Ettore Bugatti onthuld. Van 1992 tot en met 1995 werden slechts 136 EB110’s in Campogalliano gemaakt, waarvan precies 30 in de hier getoonde Super Sport-variant. Deze potentere uitmonstering beschikt over een carbon fibre chassis en bodypanelen vervaardigd door Aérospatiale, wat hem 200 kg lichter maakte. De 3.5 V12-motor met liefst vier turbo’s leverde 50 extra paardenkrachten, waardoor de sportcoupé in 3,2 seconden van 0 naar 100 km/h sprint en een topsnelheid van 355 km/h haalt. De Super Sport onderscheidt zich door uitgebreid gebruik van koolstofvezel, een vaste spoiler, vijf ronde luchtgaten in het zijpaneel en specifieke BBS-wielen. Na het faillissement werden zes auto’s uit resterende onderdelen gebouwd en verkocht onder de merknaam Dauer EB110.

FERRARI F50 - 1995

MOTOR: 4.7 V12, 520 PK, 325 KM/H
De Ferrari F50 is het geesteskind van Piero Ferrari, de zoon van Enzo. Hij reed dagelijks in een F40 maar snakte naar een Formule 1-beleving op de openbare weg. In 1989 startte het ontwikkelingstraject, in 1995 kwam de auto uit. Designhuis Pininfarina mocht de verpakking tekenen. Gekozen werd voor een open tweezitter, maar één met een afneembare hardtop. De link met de Formule 1-activiteiten van het legendarische Italiaanse merk komen tot uiting in de puntige neus van de barchetta, die voor de windgeleiding van de warme koellucht naar de buitenzijde van het leefcompartiment zorgt. De ver naar voren geplaatste zitpositie komt door de grote V12-motor achter de stoelen. De krachtbron is gebaseerd op de 3.5 V12 uit de F1-auto. Het zogeheten F130b-blok heeft een tot 4,7 liter vergrote cilinderinhoud, waaruit 520 pk wordt geput. De 198 kg zware krachtcentrale stuurt met tussenkomst van een handbak de trekkracht naar de achterwielen. Ferrari bouwde 349 stuks van de F50.

MERCEDES-BENZ C112 - 1991

MOTOR: 6.0 V12, 408 PK, 307 KM/H
Op de 1991 IAA-autoshow in Frankfurt presenteerde Mercedes-Benz na een ontwikkelingstijd van drie jaar de C112. Het betrof een concept car en bij dat ene model bleef het helaas ook, ondanks dat er serieuze productieplannen voor de gelimiteerde sportwagen waren. Zo’n 700 geïnteresseerden melden zich. Het management vond de supercar uiteindelijk niet bij Mercedes passen. De C112 legde een link met de succesvolle Groep C-racewagen van Sauber-Mercedes. De straatlegale sportcoupé was echter luxueus aangekleed met zaken als stuur- en rembekrachtiging, achterwielsturing, een audio-installatie en automatische carrosseriestabiliteit Active Body Control. Bagageruimte was er dan weer niet. Onder de aluminium bodypanelen schuilt een V12-motor uit de toenmalige 600 SEL.

VECTOR W8 - 1990

MOTOR: 6.0 V8 TWIN TURBO, 625 PK, 380 KM/H
De Vector W8, een idee van vliegtuigliefhebber Gerald Wiegert, werd geproduceerd door Vector Aeromotive Corporation. Het ontwerp weerspiegelt zijn passie voor luchtvaart, met een cockpitachtig dashboard vol knoppen en schermen, een analoog kompas, en een motoruurmeter. De selectiehendel van de drietrapsautomaat, links van de bestuurder, lijkt op een vliegtuiggashendel. De W8, vernoemd naar Wiegert en zijn V8-motor, ging in 1989 in productie na 17 jaar van prototypetests. Het ontwerp bleef onveranderd: laag, breed, met omhoog scharnierende deuren en een aerodynamische carrosserie met geïntegreerde achtervleugel. De centrale Chevrolet Corvette V8-motor, opgevoerd naar 6,0 liter en verrijkt met twee turbo’s, leverde 625 pk. Vector claimde een topsnelheid van 380 km/h, maar dit werd nooit bewezen. Tot 1993 werden slechts 19 exemplaren gebouwd. Een bekende koper is tennisster Andre Agassi. De auto speelde een rol in de film ‘Rising Sun’ uit 1993, ook het jaar waarin de productie van de W8 stopte.

JAGUAR XJ220 - 1992

MOTOR: 3.5 V6 TURBO, 549 PK, 354 KM/H
Met Kerst 1987 schetste de Hoofd Engineering van Jaguar aan de keukentafel een supersportwagen. Na de Kerstdagen formeerde hij een team van elf collega’s voor het geheime project, dat in hun vrije tijd werd uitgevoerd als de ‘Saturday Club’. Nadat een concreet plan was ontwikkeld, informeerde hij het management. Hij kreeg een beperkt ontwikkelingsbudget, zij het op voorwaarde dat het een vrijetijdsproject bleef! De XJ220, zoals de supercat werd genoemd, werd in oktober 1988 gepresenteerd op de autoshow in Birmingham. Ondanks dat de productie nog niet zeker was, plaatsten 400 liefhebbers een bestelling. Na de overname door Ford in 1989 werd pas groen licht gegeven voor productie, die beperkt zou worden tot 350 stuks, verwijzend naar de topsnelheid. De naam van de supercar zelf verwees naar de top van 220 in mijl per uur. Van de XJ220 zijn uiteindelijk 281 exemplaren gebouwd, omdat klanten wegens een financiële crisis afhaakten.

MCLAREN F1 - 1993

MOTOR: 6.1 V12, 627 PK, 386 KM/H
Na de Italiaanse Grand Prix van 1988 bedachten Gordon Murray en Ron Dennis een McLaren-straatauto. Dit leidde tot de McLaren F1, een supercar met centrale zitpositie, hoogwaardige materialen en een krachtige V12-motor van BMW met 627 pk. De F1 werd in 1992 onthuld als een compacte sportwagen met drie zitplaatsen en een carbon fibre monocoque. Oorspronkelijk zouden er 300 stuks worden geproduceerd, maar de productie eindigde bij nummer 100 in 1998. Dat is inclusief 36 raceversies (GTR, LT en GT), waarvan de F1 GTR in 1995 de 24 Uur van Le Mans won. De F1 was jarenlang de snelste productieauto ter wereld met een topsnelheid van 386 km/h. De nieuwprijs was €550.000, maar tegenwoordig kost een F1 ongeveer €20 miljoen.

TOYOTA GT-ONE - 1998

MOTOR: 3.6 V8, TWEE TURBO’S, 550 PK, 371 KM/H
Stel je voor dat je deze supersnelle wagen in je binnenspiegel ziet opduiken. De kans is klein, maar mogelijk, want de Toyota GT-One is straatlegaal. Er is slechts één exemplaar gebouwd, noodzakelijk om te voldoen aan de deelnamevoorwaarden van het GT1-langeafstandsracekampioenschap. Toyota deed geen concessies aan luxe of praktisch nut. De straatversie verschilt enkel door een andere achterspoiler, hogere bodemvrijheid en kleinere tank van zijn racebroer. Ontwikkeld door Toyota’s motorsportafdeling en autosportspeciliast Dallara heeft de GT-One een carbon fibre monocoque en bodypanelen, wat het gewicht extreem laag houdt. De 3.6 V8-motor, afgeleid van de Groep C-racewagens, levert 550 pk dankzij twee turbo’s. Toyota bouwde zes racewagens. Omdat in 1998 de GT1-regel van minimaal 25 straatauto’s naar minimaal 1 wijzigde vervaardigden de Japanners slechts één straatauto.

MERCEDES-BENZ CLK GTR - 1997

MOTOR: 6.9 V12, 600 PK, 323 KM/H
De Mercedes-Benz CLK GTR werd in recordtijd van vier maanden ontwikkeld voor het GT1-kampioenschap van 1997. Toen moesten er nog minimaal 25 straatversies van de racewagen waarmee de Duitse coureur Bernd Schneider in het debuutjaar kampioen werd, verschijnen. De carbon fibre coupé werd in samenwerking met een Engels bedrijf gebouwd, terwijl AMG de motor ontwikkelde en ook de straatversie produceerde. Voor de aandrijving zorgt een tot 6,9 liter vergrote V12-motor met 600 pk. Mercedes bouwde 28 exemplaren met kentekenplaathouder, waarvan zes als Roadster zonder dak. CLK in de naam verwijst naar de vierzits coupé en Cabriolet op basis van het productiemodel C-Klasse, maar behalve de lichtunits en grille hebben de twee niets met elkaar gemeen.

BMW M8 - 1991

MOTOR: 6.0 V12, 640 PK, 320 KM/H
De BMW M8, gebaseerd op de E31 850i, werd twintig jaar geheim gehouden en na zijn onthulling in 2010 kwam hij zelden buiten. Er bestaat slechts één exemplaar, ondanks plannen voor productie. BMW’s motorsportafdeling zag potentie in de supercar, maar het moederbedrijf vond de investeringen te hoog en de mark te klein, waardoor het kostbare project werd afgeblazen. De M8 werd ontwikkeld als absoluut topmodel van de 8-Seriefamilie, voorzien van een 6.0 V12-motor met maar liefst 640 pk. De motor lag dieper en verder naar achteren door drysump-smering, wat samen met gewichtsbesparingen (340 kg minder) door o.a. lichtgewicht materialen en het weglaten van de achterbank, de prestaties verbeterde. BMW vervaardigde voor het prototype drie motorblokken, de zogeheten S70-motor. Als 6.1 V12-motor verscheen de krachtbron kort daarna in de McLaren F1.

ASTON MARTIN VANTAGE V600 - 1998

MOTOR: 5.3 V8 SUPERCHARGED, 600 PK, 320 KM/H
De hoekige en zware Aston Martin Vantage kreeg al snel de bijnaam ‘tractor’ in de supercarwereld. Tegenover zijn gewicht van twee ton stond een vermogen van maar liefst 600 pk. Daarmee was het de sterkste Aston Martin ooit bij de introductie. Deze V600 gedoopte topversie komt voort uit de Virage. De ontwikkeling begon kort na de introductie van die V8-sportwagen uit 1991. Het doel was om minstens 500 pk uit de V8 te halen. Dankzij twee superchargers behaalde de Vantage uiteindelijk 550 pk. Een nieuwe naam was gerechtvaardigd, zo zei Aston Martin. De Vantage, die debuteerde op de British Motor Show 1992, deelde alleen de deuren en het dak met de Virage. Voor nog meer vermogen kwam Aston Martin met het V600-pakket, wat 600 pk leverde door verhoogde turbodruk, een grotere uitlaat en verbeterde koeling. De auto kreeg ook magnesium Dymag-wielen, gegroefde remschijven en een aangepaste wielophanging. De Vantage V600 was tien jaar lang de sterkste Aston Martin, totdat de One-77 in 2008 verscheen.

PORSCHE 911 GT1 - 1998

MOTOR: 3.2 6-CILINDER BOXER, TWIN TURBO, 550 PK, 350 KM/H
De Porsche 911 GT1 ‘98 Straßenversion is de straatversie van de hardcore racewagen GT1. Porsche bouwde deze auto om deel te nemen aan de BPR Global GT Series, waarvoor minimaal een straatauto verplicht was. Het was de derde variant uit een serie van drie in een tijdsbestek van vier jaar. De 911 GT1 ‘98, met een ontwerp naar voorbeeld van een sports prototype, concurreerde met de McLaren F1, Nissan R390, Toyota GT-One en Mercedes CLK LM. Met een gewicht van slechts 970 kg en een koolstofvezel constructie won hij de 24 Uursrace van Le Mans 1998. Door gewijzigde FIA-regels was slechts één straatauto vereist voor homologatie. Deze verschilt van de racer door aanpassingen aan onderstel, interieur en verlichting. Er werden 21 exemplaren van de drie edities 911 GT1 gebouwd, één GT1 ’98. Dit specifieke model is een uniek prototype, nu uitgevoerd in racelivery.

0

Uw mandje is leeg