remmende voorsprong.
Het verhaal van Duesenberg.
August en Friedrich Duesenberg, ook wel Augie en Fred, hebben een probleem. De races gaan goed, maar de zaken gaan slecht. Sinds 1922 willen ze de automarkt letterlijk verrijken. Met het zeer luxe Duesenberg Model A laten ze zien hoe ze met hun ervaring in racemotoren de ideale krachtbron voor een soepele Grand Tourer kunnen maken. Met de allereerste toepassing van hydraulische remmen op alle vier de wielen is de auto zijn tijd ver vooruit. De nieuwe technologie is echter duur, en de auto krijgt letterlijk te maken met de wet van de remmende voorsprong. Door de moeizame productie van slechts 650 stuks stevenen de broers af op een faillissement.
De broers worden in 1926 gered door Erret Lobban Cord, eigenaar van Cord en Auburn. Erret gelooft in het luxe concept van Duesenberg. Het bedrijf moet juist doorgaan met alle ontwikkelingen. Augie legt zich voortaan toe op de bouw van racemotoren, terwijl Erret Fred de leiding van de autofabriek geeft en hem een missie opdraagt: Maak de meest luxe auto ter wereld. En zo gebeurt het. Fred steekt al zijn energie in de nieuwe Model J. In 1928 is hij klaar. De jongste Duesenberg overtreft alles. In een land waar een arts 3.000 dollar per jaar verdient, kost de Model J maar liefst 8.500 dollar.
Maar dat is alleen voor het chassis. De uiteindelijke prijs ligt tussen de 13.000 en 19.000 dollar. Een enkel exemplaar wordt zelfs verkocht voor 25.000 dollar. Daarvoor krijg je een auto met 265 pk en high-tech aan boord: een waarschuwingslampje dat elke 700 mijl aangeeft dat de olie ververst moet worden, een lampje dat elke 1400 mijl aangeeft dat de accu gecontroleerd moet worden, en een Bijur-pomp die automatisch elke 75 mijl de smeerpunten van het chassis invet.
Met deze auto wil je gezien worden in Manhattan. Jouw succes op wielen. De wet van de remmende voorsprong is overwonnen. De wet van Murphy nog niet. In 1929 stort de beurs in, en de verkoop van de Model J keldert mee. Toch houdt Duesenberg het hoofd boven water dankzij de jetset uit Hollywood en de Europese adel. Clark Gable, Greta Garbo, James Cagney, Mae West, de hertog van Windsor, koningin Maria van Joegoslavië, Alfonso de Achtste van Spanje, en o ja, Al Capone. De Roemeense Prins Nicolaas koopt er drie. En alles kan: verlengd, verkort, in elke denkbare kleur en met elk interieur. Je wil ermee gezien worden. Het imago van Duesenberg staat boven elk ander merk.
Duesenberg kan doorgaan. In mei 1932 introduceert Fred Duesenberg de Model SJ, een ‘supercharged’ J met 320 pk. Herkenbaar aan de vier uitlaatpijpen die uit de flanken van de motor naar buiten komen. Een ontwerp zo iconisch dat Erret Cord het voor de zekerheid maar als handelsmerk registreert. Tot nu toe haalt een snelle productieauto een top van 160 km/u, maar een Duesenberg Model SJ bereikt in 17 seconden al die snelheid en gaat door tot 225 km/u.
Maar dan gaat het toch mis. Twee maanden later wordt de auto Fred fataal. In zijn Duesenberg Murphy SJ schiet hij van de weg. De crash overleeft hij, maar de longontsteking die volgt niet. En daarmee is ook de motor van het bedrijf gedoofd. Zijn leiderschap wordt overgenomen door zijn broer Augie, maar Duesenberg Inc. houdt geen stand en gaat in 1937 failliet.
Toch is het merk verankerd in de Amerikaanse cultuur met het woord “doozy”. Het wordt nog weleens gebruikt om aan te geven dat iets van onmetelijke waarde en kwaliteit is. De Duesenbergs zelf blijven ook behoorlijk doozy. In 2018 brengt een Model SSJ (ooit eigendom van Gary Cooper) 22 miljoen dollar op. Het Louwman Museum toont enkele van de meest iconische modellen van Auburn, Cord en Duesenberg. Voor liefhebbers die meer van deze merken willen zien, is er het Auburn Cord Duesenberg Automobile Museum in de stad Auburn.
