Porsche in de Formule 1
Op de raceafdeling van het Louwman Museum zijn drie Formule 1 raceauto’s te bewonderen: de (experimentele) March 6-wheeler, de Toyota TF109 en de Porsche 718 van de Nederlandse ‘Gentleman Racer’, jonkheer Carel Godin de Beaufort. In dit artikel meer over deze Porsche.
De productie van automobielen van het merk Porsche begon vlak na de Tweede Wereldoorlog, aanvankelijk in het Oostenrijkse Gmünd en later in het Duitse Stuttgart, waar het bedrijf nog steeds gevestigd is. De Duitse auto-industrie stond na 1945 onder auspiciën van de geallieerden en mocht aanvankelijk alleen auto’s produceren met een maximale motorinhoud van 1500 cc. Porsche lanceerde een sportwagen, voorzien van een krachtbron dat gebaseerd was op de 1100 cc Volkswagen boxermotor. Ondanks de kleine cilinderinhoud leverde de auto behoorlijke prestaties dankzij zijn lichte gewicht. Deelname aan wedstrijden in Duitsland (daarbuiten mocht nog niet) leverde hoopgevende klassenzeges op, waardoor de naam Porsche in de publiciteit kwam. In het begin van de jaren vijftig nam men met Franse rijders voor het eerst deel aan de 24 uurs race van Le Mans, en met succes.
Vervolgens werden de motoren groter (tot 1500 cc) en geavanceerder dan de oorspronkelijke krachtbronnen. Luchtkoeling bleef wel een kenmerk. In deze tijd ontstond de viercilinder boxermotor met dubbele bovenliggende nokkenassen. Deze zou een belangrijke rol spelen in de historie van het merk Porsche.
![Porsche 550 Spyder tijdens een race](https://www.louwmanmuseum.nl/app/uploads/2016/07/Porsche-550-Spyder-1024x641.jpg)
Deze motor dreef onder meer het type 550A Spyder aan, een pure wedstrijdauto, waarmee Porsche internationaal doorbrak, voornamelijk bij lange afstandsraces. Eén hiervan was de Carrera Panamericana, de beruchte race in Mexico, waar Porsche een eclatante klassenzege behaalde. Dit succes leidde tot de toevoeging Carrera voor de meer speciale Porsche modellen. De 550A en zijn opvolger, de RSK, waren compacte tweezitters die ondanks hun relatief kleine motor vaak krachtigere concurrenten wisten te verslaan.
Het model RSK, waarvan de motor (nog steeds 1500 cc) inmiddels bijna 150 pk ontwikkelde, kon ook ingezet worden tijdens Formule 2 races die soms als bijprogramma of samen met de Formule 1 (Grands Prix) gehouden werden. Voor de F1 gold een maximum cilinderinhoud van 2500 cc, maar de Porsches leken bij uitstek geschikt voor de Formule 2 waarvoor maximaal 1500 cc van toepassing was.
Hoewel de Formule 2 auto’s soms startten te midden van de Formule 1 auto’s reden zij wel hun eigen wedstrijd. Dit gold ook voor de Nederlander Carel Godin de Beaufort die in 1958 met zijn RSK deelnam aan de Grote Prijs van Nederland op het circuit Zandvoort en daar 11e werd.
In hetzelfde jaar was er een aparte race voor Formule 2 auto’s op het ultrasnelle circuit van Reims. Daar behaalde de eigenzinnige Franse coureur Jean Behra de eerste zege voor Porsche in de Formule 2. Hij had zijn (door de fabriek ingeschreven) Porsche omgebouwd tot een eenzitter, dus met een stoel in het midden.
![Porsche 718 Behra](https://www.louwmanmuseum.nl/app/uploads/2016/07/Porsche-718-Behra.jpg)
Porsche besloot vervolgens als fabrikant een eenzitter met open wielen te bouwen die op alle circuits goed uit de voeten kon. De Formule 2 auto, type 718/2, was geboren.
Het debuut van deze Porsche was begin 1959 op het circuit van Monaco, met ‘Werksfahrer’ von Trips aan het stuur, maar helaas maakte een ongeluk een einde aan het debuut. Jean Behra had zijn eenzitter doorontwikkeld tot een normale monposto en scoorde als privérijder soms beter dan de fabriek.
Het volgende jaar 1959 kende een beperkte inzet van de 718/2. De Zweed Jo Bonnier werd derde in Reims, maar wel achter de Behra Porsche.
De aankondiging van een ‘nieuwe’ Formule 1 voor 1961 en de daarop volgende jaren bood perspectief, want de maximale motorinhoud werd vastgesteld op 1500 cc! Porsche kon zich dus, via een achterdeur, gaan manifesteren in de prestigieuze Formule 1. Het jaar 1960 kende dan ook een grote inzet van het model 718/2 in de Formule 2 races, zodat eventuele kinderziektes uit de auto gehaald konden worden. In totaal heeft Porsche 5 auto’s van het type 718/2 gemaakt die hoofdzakelijk door de fabriek met rijders als Wolfgang von Trips, Hans Hermann, Edgar Barth, Joakim Bonnier en de Amerikaan Dan Gurney werden ingezet. Bij grote races in Duitsland werden zelfs Graham Hill en John Surtees ingehuurd.
Het model was succesvol en zelfs zo dat Stirling Moss er ook in reed. In de kleuren van Rob Walker Racing Team (donkerblauw met een witte neusband) heeft Moss successen in de auto behaald in de Formule 2.
![Stirling Moss in de Porsche 718](https://www.louwmanmuseum.nl/app/uploads/2016/07/Stirling-Moss-in-de-Porsche-718.jpg)
In het raceseizoen 1961 was de Porsche een betrouwbare auto gebleken. Echter het Italiaanse Ferrari had intussen de ‘shark nose’ ontwikkeld. Aangedreven door een zescilinder V6 motor met meer vermogen dan de Porsche, was deze auto oppermachtig.
Deelname aan de Formule 1 bleek toch lastiger dan aan de Formule 2. Voor het seizoen 1962 werd er een nieuwe auto ontwikkeld met een achtcilinder boxermotor (nog steeds luchtgekoeld) waarmee men wel succesvol was. Deze auto was het type 804. De overwinning van Dan Gurney tijdens de Grote Prijs van Frankrijk op het circuit van Rouen was het hoogtepunt van het seizoen.
De Nederlander Carel Godin de Beaufort had van Porsche inmiddels de 718/2 waarin Stirling Moss had gereden gekocht en als volledig privérijder reed hij Grands Prix en andere Formule 1 races. Bij passende gelegenheden werd zelfs een tweede auto ingezet, die werd ingeschreven onder `Ecurie Maarsbergen’. In deze auto werden veelbelovende, maar wel betalende, coureurs gezet zodat de inzet van de auto minimaal kostenneutraal was. De meest bekende van deze was Gerhard Mitter, die later fabriekcoureur bij Porsche zou worden.
Al na één jaar hield Porsche de Formule 1 voor gezien. De opkomende Engelse constructeurs als Lotus en BRM, aangedreven door de zeer krachtige Coventry Climax motoren en wederom de Ferrari’s zorgden ervoor dat deelname aan de koningsklasse niet meer interessant was. Porsche keerde terug naar de autosporttak waar ze echt goed in waren, namelijk de lange afstand races. Het was aan de enkele privérijders als Godin de Beaufort om de eer van Porsche hoog te houden met een in principe verouderd model.
![Carel Godin de Beaufort in actie in de Porsche 718/2](https://www.louwmanmuseum.nl/app/uploads/2016/07/Carel-Godin-de-Beaufort-in-actie-in-de-Porsche-7182.jpg)
Onze landgenoot wist in 1963 en het volgende jaar enkele punten te scoren voor het Wereldkampioenschap met de 718/2. Dit op zich was al een bijzondere prestatie. Tijdens de kwalificatieronden voor de Duitse Grand Prix in 1964 op de Nürburgring crasht Carel Godin de Beaufort met zijn Porsche en overlijdt twee dagen later aan zijn verwondingen, slechts 30 jaar oud.
Tot op de dag van vandaag heeft Porsche nooit meer een complete F1-auto gebouwd, maar in later jaren wel motoren voor de Formule 1.