Heuvelklims: een minder bekende tak van autosport
Een vorm van autosport waarvoor de internationale belangstelling de laatste jaren is teruggelopen, is de heuvel- of bergklim.
Het idee is een passend stuk oplopende weg te vinden (bij voorkeur smal en met de nodige bochten) dat met een auto of motorfiets zo snel mogelijk moet worden afgelegd. De start (iedere deelnemer start apart) en de finish liggen dus op verschillende plekken. De opgave lijkt eenvoudig maar is dat helemaal niet.
Heuvelklims zijn misschien wel ouder dan het traditionele racen op de openbare weg. Zo werd in het zuiden van Frankrijk rondom 1900 de berg ‘La Turbie’ in de omgeving van Nice beklommen. Het Duitse merk Daimler was hier sterk vertegenwoordigd. Deze auto’s werden ingeschreven door Emile Jelinek een prominent figuur uit de regio, die een dochter had die later wereldberoemd werd, Mercédès.
De heuvelklim is een inspannende bezigheid voor auto en rijder. De auto wordt op een heel andere manier op de proef gesteld dan tijdens een normale race. De bestuurder moet hard werken om zijn auto zo snel mogelijk boven zien te krijgen. In veel gevallen zonder bekrachtigde besturing en remmen dus geen sinecure!
Het is betrekkelijk eenvoudig een heuvelklim te organiseren; het tracé is goed af te zetten en daardoor minder gevaarlijk voor wat betreft overstekende dieren en mensen. Wie het traject als snelste aflegt heeft gewonnen. Als het parkeerterrein boven (aan het eind van de klim dus) vol met auto’s is, wordt een pauze ingelast zodat iedereen rustig rijdend naar beneden kan komen.
De meeste heuvelklims worden georganiseerd openbare weg. Permanente tribunes en een rennerskwartier ontbreken, waardoor het deelnemen dan wel bijwonen van een heuvelklim eerder aan een veredelde picknick doet denken.
Niets is echter minder waar. In onder meer Engeland, Frankrijk en Italië wordt deze tak van autosport nog altijd bedreven, zij het slechts op nationaal niveau. De onderlinge strijd en de verscheidenheid aan klassen maakt dit soort evenementen tot een waar volksfeest. De tijd dat de sport ‘groot’ was met bijvoorbeeld een Europese kampioenschap, ligt helaas, ver achter ons.
De eerste glorietijd lag voor de Tweede Wereldoorlog. In de jaren dertig. Toen vochten Auto-Union en Mercedes Benz om het ‘Bergmeisterschaft’. Hier zat een aantal bergpassen in die, voordat er tunnels waren, bekend en berucht waren bij vakantiegangers. Zoals de Grossglockner, de Klausenpass en zelfs de St. Bernhard. Het idee alleen al met een monster van 500 pk of meer zo snel mogelijk dit soort bergen te beklimmen moet zelfs voor doorgewinterde snelheidsduivels als Carracciola en Rosemeyer een ‘apart’ gevoel gegeven hebben. Een van de meest succesvolle coureurs in deze discipline was in die tijd Hans Stuck, coureur van eerst sportwagens bij Austro-Daimler en Mercedes Benz (voor 1933) en later Grand Prix wagens voor Auto Union.
Tot de Tweede Wereldoorlog was hij een geduchte tegenstander voor de gevestigde namen van de Grands Prix. Een wapenfeit van Stuck mag niet onvermeld blijven: in 1936 bracht Auto Union een bezoek aan Engeland om daar mee te doen aan de heuvelklim van Shelsey Walsh, een kort maar venijnig heuveltje. Het traditionele Engelse weer zat een record in de weg, maar tot op de dag van vandaag wordt er met ontzag over zijn prestaties van toen gesproken.
Hans Stuck in actie op Shelsey Walsh 1936
Frederick Gordon-Crosby maakte naar aanleiding van dit bezoek een karikatuur van Stuck die in het Louwman Museum te zien is. Stuck was de enige ‘buitenlander’ die op deze manier is vereeuwigd.
Gordon Crosby’s karikatuur van Hans Stuck in het Louwman Museum
De parcoursen waren sterk verschillend. Van de lange klims in de Alpen tot korte baantjes in Engeland die thans overigens allemaal privébezit zijn. Zelfs Nederland heeft een heuvelklim gekend. Bij Vaals is een aantal jaren een klim afgewerkt die deel uitmaakte van het nationaal kampioenschap. In de jaren zestig maakten heuvelklims ‘normaal’ deel uit van bijvoorbeeld de toerwagen kampioenschappen die voor de rest op circuits gehouden werden.
De meest voor de hand liggende auto’s om een heuvelklim te winnen waren natuurlijk Grand Prix en na 1950 de F1-auto’s. Er was vlak na de Tweede Wereldoorlog echter geen kampioenschap meer voor dit soort voertuigen. Voor een hoog startgeld waren soms F1-auto’s nog wel aanwezig met name in Zwitserland. Sinds 1955 waren in dat land autoraces verboden (ten gevolge van naweeën van de ramp op Le Mans in dat jaar) maar heuvelklims mochten wel. Zo kregen de Zwitsers toch nog de echte Grand Prix-wagens te zien.
De tweede glorietijd van de heuvelklims waren de jaren zestig. Meerdere merken, Ferrari, Porsche, BMW en Abarth streden om de eer. Bekende parcoursen uit die tijd waren onder meer Mt. Ventoux (F), Ollon-Villars en Sierre-Crans- Montana (CH), Rossfeld (D) en Trento Bondone (I). Allemaal lang en erg lastig. De auto’s die dit kampioenschap betwistten, hadden reglementair een maximale motorinhoud van 2 liter (zonder turbo), waren vederlicht (ca. 450 kg) en hadden een maximaal vermogen van 250 pk. Porsche maakte gebruik van achtcilinders terwijl Ferrari zelfs ‘oude’ twaalfcilinder Formule 1 motoren uit begin jaren zestig uitboorde tot 2 liter. BMW en Abarth gebruikten de meer traditionele 4 cilinder krachtbronnen.
Een Italiaans merk dat zeer succesvol was in deze discipline was Abarth. Dit merk legde zich toe op toerwagens en kleine sportwagens en was daarmee zeer succesvol. Kwade tongen beweerden dat de motoren zo hoog waren opgevoerd dat langere afstanden (dan een heuvelklim) al te veel zou zijn!
Naast de eerdergenoemde Stuck (die ook na WO II actief was) zijn er niet al te veel ‘bekende’ coureurs geweest die zich ‘King of the Hill’ mochten noemen. De Duitsers Rolf Stommelen en Gerhard Mitter (Duitsland) en Luduvicio Scarfiotti (Italie) brachten het tot de Formule 1 maar veel meer waren het er niet.
Dit artikel wekt misschien de indruk dat dit een typisch Europees gebeuren is. Dit is niet helemaal waar. In Amerika is er de klim van Pikes Peak, gedeeltelijk onverhard. Het record wordt sinds kort gehouden door Sebastian Loeb.
Mocht u ooit in de gelegenheid zijn een degelijk evenement bij te wonen zouden wij dat als een niet te missen kans beschouwen!
Peter Helbach