Een drieluik Daimler (Deel 2)
In het vorige deel beschreven wij de drie verschijningsvormen van het merk Daimler. Het verhaal van de originele Duitse variant is natuurlijk bekend, maar er zijn aspecten die wij in het navolgende verhaal willen belichten.
Eind jaren twintig besloten Daimler en Benz samen te gaan. Dit leek een niet voor de hand te liggen combinatie. De beide ondernemingen lagen vrij ver uit elkaar. Mercedes maakte de klassieke, forse, automobielen, toen al kenmerkend voor de Duitse degelijkheid. Benz bouwde meer experimentele auto’s zoals bijvoorbeeld de Benz voor de Prinz Heinrichfahrt in 1910 die qua vormgeving vooruitstrevend was en motorisch zeer geavanceerd. Benz had ook in de jaren twintig als eerste een Grand Prix wagen gebouwd met de motor achterin, de zogenoemde Tropfenwagen
De uiteindelijke fusie vond plaats in 1926 en de eerste door Mercedes-Benz gebouwde auto was het model K. In het Louwman Museum is een voorbeeld van dit model te vinden, voorzien van een koetswerk van de Franse carrosseriebouwer Saoutchik.
De motor van deze auto, een 6.9 liter zescilinder voorzien van een compressor, was ontwikkeld door Ferdinand Porsche. Deze motor zou ook dienen als basis voor de aandrijving van latere modellen, waaronder de legendarische SSK.
De nieuwe combinatie floreerde en bouwde auto’s in het middenklas en hogere segment. Het imago van het merk werd gesterkt door successen in de racerij, met natuurlijk als hoogtepunt de ‘Silberpfeile’ uit het tweede deel van de jaren dertig. In die periode maakte Mercedes een zijsprong. Naar aanleiding van de wens van het naziregime een “auto voor het volk” te creëren, werd het type 170H ontwikkeld, een compacte vierzitter met motor achterin.
Tegenstrever in dit “Wettbewerb” was Ferdinand Porsche die zich als onafhankelijk ontwerper gevestigd had nadat hij Daimler Benz verlaten had. De “Volkswagen” van Porsche won uiteindelijk maar werd pas na de Tweede Wereldoorlog daadwerkelijk in massaproductie genomen.
Na de Oorlog waren het moeilijke tijden voor de automobielindustrie en voor de Duitse producenten in het bijzonder. Er waren restricties opgelegd door de Geallieerden wat men wel en niet mocht maken. Dit gold natuurlijk ook voor Mercedes-Benz die in de oorlog een belangrijke inspanning had geleverd in de vorm van fabricage van o.m. vliegtuigmotoren.
Toen de restricties opgeheven waren werden de ‘Silberpfeile’ van voor de oorlog uitgeprobeerd in races in Zuid Amerika. Ook werd er achter de schermen gewerkt aan een terugkeer naar de Formule 1 en lange afstandsracerij.
Het merkwaardige is dat er in die periode in Duitsland slechts een klein aantal merken actief was in de autosport. Natuurlijk waren de gevolgen van de Oorlog nog lang niet uitgewist, maar het duurde relatief lang voordat andere Duitse merken zich met de Europese concurrentie konden meten. Het waren vooral de producten van nazaten van een voormalig werknemer van Daimler Benz, Ferdinand Porsche, die de aandacht trokken.
Nadat het korte en uiterst succesvolle periode in het begin van de jaren vijftig werd het succes van de opmars van Mercedes-Benz abrupt beëindigd dor de desastreuse ramp op Le Mans in 1955. Mercedes-Benz trok zich volledig terug uit de autosport en concentreerde zich vervolgens op de fabricage van personenauto’s.
Terugkijkend lijkt dit een goede strategie te zijn geweest. De sportieve auto’s van Mercedes waren tijdens hun bestaan al legendarisch. Nieuwe modellen voor de racerij hoefde niet gebouwd te worden om de mythe in stand te houden. Een belangrijke reden voor terugkeer in de autosport waren de ontwikkelingen bij Porsche en BMW. Deze merken, en met name eerstgenoemde, richtten zich op de sportieve rijder en waren hierin zeer succesvol met hun auto’s voorzien van kleinere motoren. Iets waar Mercedes zich ver van hield.
Dit veranderde met de komst, in 1980, van de Mercedes 190 E 2.3-16, voorzien van een 2,3 liter, door het Engelse Cosworth ontwikkelde motor.
Deze auto’s waren bij uitstek geschikt voor deelname aan races en zulks geschiedde ook. Als snel had Mercedes-Benz een leidende rol in het DTM, die het tot op de dag van vandaag heeft. Tevens werd, via een soort achterdeur, deelgenomen aan lange afstandsraces. Dit ging via de Zwitserse fabrikant van raceauto’s Sauber. Mercedes-Benz leverde de motoren die Sauber uiteindelijk het wereldkampioenschap zouden opleveren. Het in het Louwman Museum getoonde model C 8 was het eerste Sauber-model, uitgerust met een Mercedes-motor. Later zou ook via Sauber de terugkeer van Mercedes-Benz in de Formule 1 worden ingeluid.
Ook de circuits in Amerika werden veroverd door motoren te leveren aan deelnemers voor races waaronder Indianapolis 500.
De eerdere successen in de Grands Prix en Formule 1, met de daarbij behorende technologische uitdagingen, vormden uiteindelijk toch aanleiding om terug te keren op het hoogste niveau. De resultaten van deze terugkeer zijn zoals wij die over de jaren van het merk gewend zijn geraakt: overweldigend. Zoals de Fransen zeggen ”l’histoire se repete”.
Sportief ging en gaat het Mercedes dus voor de wind. Ook de productie van personenauto’s en niet te vergeten vrachtauto’s heeft zich over de jaren succesvol ontwikkeld. Het merkwaardige is wel dat er een vloek lijkt te rusten op de productie van kleine auto’s. Het avontuur met de Smart heeft naar verluid erg veel geld gekost. Ook de lancering van de zgn. A-klasse is niet zonder horten of stoten gegaan. De onverbrekelijk met deze auto verbonden “eland-proef” was op zijn zachtst gezegd een valse start. Desondanks is de oorspronkelijke fusie ook na 90 jaar nog steeds succesvol gebleken.
Natuurlijk zijn de huidige omgevingsfactoren niet vergelijkbaar met het eind van de jaren twintig van de vorige eeuw. In de beginperiode waren er slechts enkele kleinere partijen die auto’s maakten die het konden opnemen tegen Mercedes. Tegenwoordig zijn het reuzen als BMW en Audi evenals een aantal andere merken buiten Duitsland, die Mercedes-Benz beconcurreren.
Het is bovendien opmerkelijk dat Ferdinand Porsche die eerst een gewaardeerd medewerker van de fusiecombinatie was, uiteindelijk aan de wieg heeft gestaan van een van de grootste concurrenten van Mercedes, het Volkswagen concern, waarvan zowel Audi als Porsche deel van uitmaken.
Peter Helbach