De Peking-Parijs automobiel race in 1907
Hoe een voorpagina artikel van 31 januari 1907 in de Parijse krant ‘Le Matin’ tot het ontstaan leidde van een monsterrit van Peking naar Parijs.
Het artikel in ‘Le Matin’ luidde: “Is er iemand die het aandurft deze zomer per automobiel een reis te ondernemen van Peking naar Parijs?” De meeste mensen die dit lazen beschouwden het idee als absurd en onmogelijk, echter binnen enkele weken waren er uiteindelijk 5 serieuze deelnemende voertuigen geregistreerd. Een Italiaanse 40HP Itala, een Nederlandse 15HP Spyker, 2 Franse voertuigen van 10HP De Dion Bouton en een Franse 6HP Contal, een driewielig voertuig dat in de Gobi woestijn strandde en als enige de finish niet haalde.
De route
Een commissie werd gevormd om de route in kaart te brengen en om de nodige toestemming en visa te verkrijgen bij de betreffende overheden van Rusland en China. Het was een tocht tussen Peking, nu Beijing (China) en Parijs (Frankrijk), een afstand van 14.994 km. De start zou worden gehouden bij de Franse ambassade in Peking op 10 juni 1907. De finish was in het centrum van de lichtstad.
De regels
Er waren geen regels in de race, met uitzondering van de bepaling dat de aangegeven route met de auto moest worden gevolgd. Het team dat als eerste in Parijs finisht, krijgt een magnum (1.5 liter fles) Mumm Champagne.
Brandstof en reserve auto onderdelen werden vooraf op kamelen en muilezels vervoerd en op de route uitgezet. Dit werd door de deelnemers zelf geregeld en betaald. Ook waren telegraafstations op de route om verslag te doen van de race. Iedere auto had een journalist als passagier om op de telegraafstations hun verhalen te verzenden. De route ging door woestijnen, moerassen en ravijnen en over paden en smalle houten bruggen waar alleen reizigers te paard of op kameel hun weg konden vinden. Immers, automobielen waren in die tijd in China en Rusland onbekend.
De Franse organisatie van het evenement (‘Le Matin’) omschreef de tocht niet als een race maar als een afstandsrit (raid), die was bedoeld als uithoudingsproef voor zowel de automobiel als de berijders. Er waren geen winnaars of verliezers of strafbepalingen. Feitelijk dienden de deelnemers bij elkaar te blijven en elkaar bij pech of nood te helpen. Het ging er niet om welke auto van welk land als eerste finishte, maar welke auto’s uiteindelijk de finish in Parijs haalden.
De tegenslag
De automobielen werden in april verscheept van Marseille naar Peking en de berijders volgden een maand later.
De 15HP Spyker rijdt in Peking van boord
De tocht zou volgens plan starten in de ochtend van 10 juni 1907. Deze start dreigde echter op het laatste moment niet door te gaan. De automobiel was in China onbekend, en dat maakte de overheid afkerig de poorten te openen voor deze, in hun ogen, schaamteloze Westerse indringing. Ondanks de eerder afgegeven toelating om met de auto’s China te doorkruisen, probeerde de overheid de zaak te hinderen door in de paspoorten geen vrije doorgang af te geven voor Mongolië. De berijders waren furieus. Op een gegeven moment werd zelfs gesproken om het evenement maar uit te stellen of zelfs geheel af te blazen. Een kleine meerderheid kon de terughoudende minderheid ten slotte overtuigen de tocht gewoon op 10 juni 1907 te ondernemen, wel of geen visa in het paspoort! De Chinezen bezweken onder deze standvastigheid en gaven op de vooravond van de race de vrije doorgang voor Mongolië af.
De deelnemers
In de ochtend van 10 juni kwam de stoet van 5 auto’s in beweging met aan kop de Itala, bereden door de Italiaan Prince Scipione Borghese en vergezeld van een mecanicien en een journalist. Daarna volgde de Spyker bestuurd door de Fransman Charles Godard. Godard’s enige metgezel in zijn auto was de ‘Le Matin’ journalist Jean du Taillis. Als derde volgde de kleine Contal driewieler die werd bestuurd door Fransman Auguste Pons. De twee laatste deelnemende auto’s waren de De Dion Boutons die werden bereden door de Fransen Georges Cormier en Victor Collignon.
Charles Godard, fabrieksrijder voor Trompenburg (Spyker)
Godard had Jacobus Spijker persoonlijk in Amsterdam benaderd om hem te overtuigen van de potentiele publiciteitswaarde als hij zou meedoen aan de rit. Voor deelname en kosten aan de rit was het volgens avonturier Godard voldoende als Jacobus hem een Spyker auto zou uitlenen en het inschrijfgeld zou betalen. De overige kosten, aldus Godard, zouden door de organisator ‘Le Matin’ worden bekostigd, wat later niet het geval bleek te zijn. Jacobus Spijker, zelf in financiële problemen met de Trompenburg fabriek door dalende verkoopresultaten van zijn Spykers, vond het na enige aarzeling een redelijk voorstel. Bovendien zou de wereldwijde publiciteit hem heel goed van pas komen. En zo werd de ‘gratis’ levering van de 15HP Spyker (model 1906) aan Charles Godard een feit. Jacobus Spijker gaf hem ook een fors aantal reserve onderdelen mee.
Later zou blijken dat Charles Godard nauwelijks geld bezat. Om de kosten van de rit te kunnen betalen, zoals voor transport van de auto overzee naar China en voor de brandstof voor zijn auto, verkocht hij de geschonken reserve onderdelen! Ook bleek hij regelmatig met slimmigheid of met leningen onder valse beloftes, betalingen te verrichten. Op de foto hieronder zien we Godard in Amsterdam met zijn 15HP Spyker, geschilderd in het Franse rood wit blauw, klaar voor transport naar China voor de Peking-Parijs rit.
Het hooggebergte van China
De eerste dag verliep moeizaam door zware regen en modder paden. Twee wagens raakten zelfs de weg kwijt, echter werden deze door de Spyker weer opgehaald en teruggebracht bij de anderen. Hierna volgden 7 dagen van zwaar terrein door het hooggebergte dat China en de vlakte van Mongolië splitst. De bergpaden waren smal en op sommige plekken zodanig steil dat muilezels en mankracht van de lokale bevolking nodig waren om de wagens over de bergpassen heen te krijgen (zie foto).
Even buiten de Chinese stad Kalgan (Zhangjiakou) werd een kamp opgezet. Dit was de eerste keer dat de deelnemers op een plek bij elkaar waren. Het was tevens de laatste keer. Nadat Pons in zijn Contal die dag als eerste mocht vertrekken volgden en passeerden de anderen hem één voor één. Voor de avond viel hielden de voorste deelnemers een stop tot dat Pons weer was aangesloten. Borghese liet weten dat hij in deze wedstrijd geen oppas wilde spelen en liet de groep weten dat hij de volgende morgen op zichzelf zou vertrekken. Hiermee had Borghese de afspraak geschonden van kameraadschap, om hoe dan ook bij elkaar te blijven. Tot ergernis van de overige deelnemers werd de tocht hierdoor uiteindelijk toch een wedstrijd.
De Gobi Woestijn (Zuid Mongolië)
Na de bergpassen bereikte het konvooi het volgende obstakel, de afschrikwekkende Gobi Woestijn, gelegen in het zuiden van Mongolië. De watergekoelde motoren waren eigenlijk niet bestand tegen de extreme hitte in de woestijn. De radiateurs van de overgekookte motoren werden dan ook als nood weer bijgevuld met het kostbare drinkwater van de berijders. Een niet ongevaarlijke praktijk!
Pons, inmiddels achteraan in het konvooi, kwam weldra met zijn Contal driewieler in de woestijn zonder benzine te staan. De 6HP motor bleek eigenlijk ook te zwak voor het rulle zand. Pons en zijn metgezel besloten terug te lopen naar de bewoonde wereld. De weg was lang en hun voorraad drinkwater raakte al snel op. Gelukkig werden zij nog levend gevonden door berijders van een passerende kameelkaravaan. August Pons, realiserend dat hij en zijn metgezel aan de dood zijn ontsnapt, besloot om de race op te geven en de Contal voor eeuwig in de woestijn te laten rusten. Er waren nu nog maar 4 wagens in het spel.
Mongolië
Borghese met zijn Itala reed ver aan kop in de wildernis van Siberië. Op enkele dagen afstand volgde Godard in midden Mongolië. Hij probeerde de Spyker vóór de twee De Dion Boutons te houden. Echter na enige tijd, door een tekort aan benzine, moest hij van de route afwijken en gingen de twee Dions hem zonder te stoppen voorbij. Cormier riep Godard nog toe dat hij hem vanuit Ude brandstof zou toesturen, maar de brandstof is nooit aangekomen. Charles Godard en de journalist Jean du Taillis waren alleen in de wildernis achtergelaten. Twee dagen later, na het oplopen van een delirium en met Taillis geleefd te hebben op een paar slokken water en geconcentreerde soep, ging Godard op verkenning. Hij kwam terug met een paar stamleden te paard die hij had overgehaald om in Ude brandstof te halen, tegen vergoeding van wat zilverwerk. Godard en Taillis, verzwakt en uitgedroogd dronken wat water uit de Spyker radiateur en hun restte niet meer dan te wachten. Na anderhalve dag, de hoop was bijna opgegeven, verschenen in de verte de stamleden, triomfantelijk zwaaiend en met een tank brandstof. Binnen enkele minuten waren de twee weer wat aangesterkt en hadden de rit vol geestdrift weer hervat.
In Urga, het huidige Ulaan Baatar en hoofdstad van Mongolie, ondergingen Cormier en Collignon hevige schuldgevoelens en besloten niet verder te gaan zonder iets van Godard en Taillis te hebben gehoord. Borghese, die deze wroeging totaal niet had, ging vrolijk door. Terwijl hij in zijn Itala een strijd voerde tegen modder en drijfzand in Siberië, kwam Godard Urga binnen. Daar vierde Charles Godard met zijn Franse kameraden van de twee De Dion Boutons een herenigingsfeestje.
Siberië (Rusland)
Vanaf Urga tot aan het Oeralgebergte in Rusland werden de rijders geplaagd door regen en modderige paden. De trip eindigde bijna voor het team van Borghese. Onder het zware gewicht van de Itala braken de planken van een houten brug en viel de Itala achterover in de revierbedding (zie foto).
Borghese en zijn twee metgezellen kwamen er als een wonder zonder letsel vanaf. De schade aan de auto was beperkt doordat de auto neerkwam op de achterin geplaatste 2 reservewielen en bagage. Met de hulp van passanten werd de Itala in drie uur weer op zijn 4 wielen gezet en kon de rit worden voortgezet.
In Siberië aangekomen kreeg Godard voor het eerst pech door een technisch probleem. Het betrof een defecte ontstekingsmagneet. Om deze te repareren moest hij met de Spyker naar Tomsk (nabij Novosibirsk) en nam hiervoor de trein. In Tomsk bevond zich het Polytechnisch Instituut, en was de enige geschikte plek in de nabijheid om de ontstekingsmagneet te repareren. Na reparatie werd de Spyker per trein weer teruggebracht naar de plek waar hij strandde, enkele honderden kilometers terug. Godard wist dat hij dit moest doen om te voorkomen dat hij gediskwalificeerd zou worden. De ‘Le Matin’ journalist Taillis, die met Godard reisde, heeft bij verhoor steeds stellig bevestigd dat Godard eerlijk heeft gehandeld. Ondanks deze bevestigingen blijft de waarheid over dit onderdeel van de Peking-Parijs rit voor enkelen nog steeds tegenstrijdig en vaag. Als bewijs van zijn bezoek aan de verschillende steden stuurde Godard regelmatig een afgestempelde foto als ansichtkaart, zoals ook op 20 juli 1907 vanuit Tomsk (zie foto hieronder).
Om de enorm opgelopen achterstand op de 2 De Dion Boutons weg te werken en in de race te blijven, begon Godard op 25 juli aan een dag en nacht marathon. Compleet verrast werden Cormier en Collignon op 8 augustus om 4 uur s ’nachts in hun hotel in Kazan wakker gemaakt door een luid gekletter en geronk aan hun raam. Opgeschrikt ontdekten zij de Spyker en de door zware vermoeidheid bijna onherkenbaar uitziende Godard. Hij was weer herenigd met zijn Franse kameraden! In 14 dagen had hij bijna 6000 km gereden, een afstand waar de anderen nagenoeg 30 dagen over deden.
De laatste etappe naar de Finish
De reis van Moscow naar Berlijn verliep over betere wegen en hierdoor kon een hogere kruissnelheid gehaald worden. Borghese in zijn Itala was ondertussen al snel op weg richting Parijs. De Spyker en ook de 2 De Dion Boutons reden vanuit Moscow richting Berlijn. Toen Jacobus Spyker hiervan vernam, en wist dat de victorie nabij was, had hij besloten Godard en zijn metgezel Taillis bij de Russisch Duitse grens op te wachten. Bij aankomst aan de grens met Duitsland werd Godard tot grote verrassing ook opgewacht door 2 rechercheurs, die hem arresteerden op beschuldiging van oplichting van het Nederlands Consulaat in China. Hem werd na verhoor in Berlijn een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd. Hij kon de reis naar Parijs dus niet zelf afmaken.
Jacobus Spijker had ondertussen een chauffeur van de Trompenburg fabriek naar Berlijn laten komen om in ieder geval de aankomst van de Spyker in Parijs te verzekeren. Probleemloos reed de Spyker naar Parijs gevolgd door de 2 De Dion Boutons. De wagens werden met grootse huldiging binnen gehaald.
Borghese met zijn Itala, arriveerde na 61 dagen als eerste in Parijs op 10 augustus 1907. De teams met de Spyker en de 2 De Dion Boutons arriveerden na 81 dagen als tweede, derde en vierde op 30 augustus 1907, 20 dagen later dan de Itala. Borghese won uiteindelijk maar kreeg niet de eer waarop hij had gerekend. Die was weggelegd voor de overgebleven berijders Charles Godard van de Spyker en Georges Cormier en Victor Collignon van de 2 De Dion Boutons.
Vanwege Godard’s juridische problemen was Jacobus Spijker terughoudend om veel publiciteit te geven over het succes in de Peking-Parijs rit. De auto werd enkele keren tentoongesteld en verscheen af en toe in Spyker verkoopbrochures.
De Peking-Parijs rit van 1907 wordt algemeen beschouwd als de langste en zwaarste beproevingsrit voor de automobiel ooit. Er zijn enkele ritten geweest die ook China en Rusland doorkruisten, maar volgens een (gedeeltelijk) ander traject en op verbeterde paden. In 2007, ter ere van de 100ste verjaardag van de 1907 Peking-Parijs race, is als enige keer de tocht opnieuw bereden volgens de originele route.
Het Louwman Museum is in het bezit van de grootste collectie Spyker automobielen, waaronder een 15/22 HP Spyker zoals in dit artikel beschreven. Helaas is de originele 15HP Spyker uit de 1907 Peking-Parijs rit gesloopt en voor het nageslacht verloren gegaan. De originele Itala, die als eerste Parijs binnen kwam, bestaat nog steeds en verschijnt regelmatig op classic car shows.
Alfred Koeten