Jaguar D-Type XKD 606
In 1957 wint Jaguar met deze D-TYpe XKD 606 de 24-uurs race van Le Mans.
Jaguar domineert Le Mans in de jaren vijftig met overwinningen in 1951, 1953, 1955 en 1956, eerst met C-types (de eerste auto met schijfremmen die Le Mans wint), later met D-types. Eind 1956 trekt Jaguar zich terug uit de racerij, omdat de fabriek zich gaat concentreren op productieauto’s.
Toch verschijnen er in 1957 vijf D-types aan de start als privé-inschrijvingen. Het Schotse privé-team Ecurie Ecosse rijdt met twee ‘overjarige’ D’s van de fabriek. De eerste equipe bestaat uit coureurs Flockhart en Bueb met deze auto, de XKD 606, de tweede uit Lawrence en Sanderson.
Flockhart/Bueb pakt al na drie uur de koppositie om die niet meer los te laten. De veelal experimentele Ferrari’s en Maserati’s, met rijders als Moss en Fangio, vallen een voor een uit en de D-type van Flockhart en Bueb rijdt onbetwist naar de overwinning met liefst negen ronden voorsprong op de nummer twee, de D-type van Lawrence/Sanderson. De derde, vierde en zesde plaats zijn voor de andere D-types.
De XKD 606 voltooit dus in 1957 de hattrick voor Jaguar met drie opeenvolgende Le Mans-overwinningen. De auto heeft een recordafstand gereden van 4.397 kilometer met een gemiddelde snelheid van 183 km/u, een record dat vier jaar standhoudt.
Na ‘Le Mans’ belandt de afgedankte D-type in kringen van clubracers. Uiteindelijk wordt de auto na een crash in twee delen gesplitst: de carrosserie met achterwielophanging enerzijds en het subframe met motor anderzijds. Beide componenten worden gecompleteerd met replica onderdelen, waardoor dus twee ‘originele’ auto’s ontstaan.
Het Louwman Museum heeft uiteindelijk beide auto’s weten te verwerven en na een langdurige restauratie, die met veel gevoel voor historie is uitgevoerd, zijn de originele componenten weer bij elkaar gebracht. De auto is nu weer in de staat waarin hij in 1957 zo succesvol was.