Citroën DS 19
Zowel qua ontwerp als qua techniek een revolutie. De Citroën DS gaat bij zijn introductie in 1955 regelrecht tegen alle ontwerpconventies in en verwerft ogenblikkelijk iconische status.
Maar ook technisch is de auto zeer geavanceerd, met zijn voorwielaandrijving, hydropneumatische veersysteem en de hydraulische bedieningen van remmen, koppeling, transmissie en besturing. Het is tevens de eerste massaproductieauto die met schijfremmen is uitgerust. Remmen gebeurt trouwens niet via een pedaal, maar met een soort kussentje op de vloer, in de volksmond ‘champignon’ genaamd. Voor mensen die dit niet gewend zijn, is het wat lastig om de remdruk te doseren.
De in het museum getoonde Citroën DS is identiek aan het model dat in 1955 in Parijs is geïntroduceerd. Het polyester dak op de vroege modellen zoals deze is toegepast om gewicht te besparen. In 1956 komt er een eenvoudige uitvoering op de markt, de ID, en in 1964 een luxe versie, de Pallas.
In 1968 wordt het front van de DS sterk veranderd en worden onder meer met het stuur meedraaiende koplampen toegepast. De productie van de Citroën DS, die in Nederland bijnamen heeft als ‘De snoek’ en ‘Het strijkijzer’, stopt in 1975. Er zijn dan circa 1,5 miljoen exemplaren vervaardigd.
Ironisch genoeg weten slechts weinigen de naam van de ontwerper van de Citroën DS. Het is de Italiaan Flaminio Bertoni, destijds hoofdontwerper bij Citroën. Eerder ontwierp hij de Traction Avant en de 2CV.