Cadillac Model 51 V8
Autotelefoon (!), airconditioning, verwarming, achteruitrijdverlichting, luchtschokbrekers, alarm, een ijskast, draaibare stoelen en een tweepersoons bed; alles zit in deze Cadillac, ooit eigendom van W.J. Moore, president van het Moore Telephone System in Caro, Michigan.
In 1915 bestelt hij het nieuwe Cadillac V8-model met verlengde wielbasis. Koetswerkbouwer Kimball uit Chicago krijgt opdracht om er een unieke carrosserie op te zetten, gemaakt volgens Moore’s ideeën. Deze bijzondere Cadillac vertegenwoordigt dan ook de eerste generatie van twee typisch Amerikaanse automobieltradities: de V8-motor en de naar de wensen van de klant aangepaste auto.
Onder de verhoogde motorkap zit een buis die via dertien openingen de motorwarmte naar het interieur leidt. Vóór de radiateur bevindt zich een kachel, die de auto kan verwarmen als de motor niet draait en bovendien als kookelement kan worden gebruikt. Elektrische ventilatoren zorgen voor de luchtcirculatie. De ramen hebben dubbel glas.
De Cadillac is een zevenzitter. De stoelen kunnen in elke richting draaien. De middelste stoelen en de achterbank kunnen neergeklapt worden tot een één- of tweepersoons bed. Er zit een ijskast achter de achterbank, waarvandaan koude lucht het interieur in geleid kan worden. Uiteraard dient de ijskast ook voor opslag van drank en voedsel. De claxon wordt via een inschakelbaar alarm geactiveerd als er een portier wordt opengebroken, maar ook als een portier niet goed gesloten is en de auto in de versnelling wordt gezet.
Verder bevinden zich een uitschuifbare buis, een verrekijker, een fototoestel en een telefoon in de Cadillac. Om te telefoneren werd de auto naast een telefoonpaal gezet, waarna Moore aansluiting op de lijn maakte via de vijf meter lange buis.