Suzuki Fronte 500 LC50
De Japanse ‘Kei Jidosha’-categorie (lichte voertuigen) omvat auto’s die aldaar vanwege hun bescheiden grootte en vermogen belastingvoordeel genieten.
Het nog steeds geldende systeem is na de oorlog opgezet om de Japanse bevolking weer mobiel te maken. Met de verhoging van de maximum cilinderinhoud van 150 naar 360 cc in 1955 worden de Kei-auto’s respectabeler en haken meer autofabrikanten in.
Tot 1967 verkoopt Suzuki zijn Kei-modellen onder het submerk Suzulight. De typenaam Fronte, geïntroduceerd in 1962, moet aangeven dat Suzuki voorop staat in deze categorie. Het in het museum aanwezige Fronte-model heeft een indertijd modieuze, golvende heuplijn, de zogenaamde coke-bottle line.
Omdat Kei-auto’s alleen beperkt zijn in fysieke grootte en niet in uitrusting, zijn sommige zeer luxe uitgevoerd, bijvoorbeeld met vierwielaandrijving, airconditioning en automatische versnellingsbakken. Er zijn ook Kei-cabriolets en -bestelauto’s.
Buiten Japan heeft deze categorie auto’s weinig te zoeken. Exportmodellen hebben vaak grotere motoren.